Hoewel voor veel mensen het woord tenthuis niet direct een concreet beeld oproept, is het fenomeen Tenthuis reeds voor de tweede Wereldoorlog ontstaan. In de jaren dertig ontstond er de behoefte om het verblijf in een tent minder primitief te maken door het rechtop staan in de tent mogelijk te maken. Op een aantal kampeerterreinen langs de Hollandse kust werden de eerste tenthuisjes geplaatst. Dit waren eenvoudige huisjes waarvan de zijwanden uit zeildoek bestond, terwijl de voorkant van hout werd gemaakt met een deur en veelal een raam erin.
Pas na de oorlog, in 1948 kwamen de eerste tenthuizen op Vlieland. Eerst nog steeds redelijk primitief, maar gaandeweg steeds groter en voorzien van meer comfort.
Tijden veranderen en vele kampeerders willen meer ruimte en luxe om zich heen hebben. Dat geldt ook voor de tenthuizen. Begin 2000 wordt het mogelijk om de vloeren in de winterperiode te laten liggen. Ook wordt het vergroten van het tenthuis toegestaan door de directie van het kampeerterrein. Het is nu ook mogelijk om drie houten wanden te hebben in plaats van alleen maar een houten voorkant. Deze verruiming geeft de mogelijkheid om de luxe te vergroten. Naast een eethoek heeft men nu veelal ook een zithoek. De keuken krijgt een modern aanzicht terwijl in een groot aantal tenthuizen een aantal slaapvertrekjes zijn. Zonne- energie geeft de mogelijkheid om de verlichting te optimaliseren.
Ook de toilet gebouwen zijn gemoderniseerd, voorzien van vloerverwarming, douches en zien er zeer goed uit.
Het fenomeen tenthuis is duidelijk met zijn tijd meegegaan. Natuurlijk zijn niet alle tenthuizen hetzelfde. Binnen de regels die er voor het kampeerterrein Stortemelk zijn, hebben de individuele eigenaren de mogelijkheid om hun wensen en fantasieën in hun tenthuis te verwerken.
Eén ding hebben alle tenthuizen gelijk; als u ‘s avonds op bed ligt, kunt u bij noordenwind de branding horen ruisen en het flitsen van het vuurtorenlicht aan de donkere hemel waarnemen.